Wij ademen lucht in dat een mengsel is van duizenden stoffen. Sommige hiervan zijn schadelijk voor onze gezondheid, andere niet. De kwaliteit van de lucht hangt af van de concentratie van schadelijke stoffen. De hoeveelheid schadelijke stoffen in de lucht is onlosmakelijk verbonden met industrialisering en bevolkingsdichtheid. Het verbeteren van de luchtkwaliteit is van groot belang, zeker voor inwoners van grote steden. Daarom wordt op verschillende manieren geprobeerd om schadelijke stoffen uit de lucht te halen. Één van de manieren is om planten in te zetten. Planten kunnen (gasvormige) deeltjes uit de lucht opnemen via bijvoorbeeld de huidmondjes of de waslaag op blad en stengel.
Planten produceren zuurstof en halen kooldioxide (CO2) uit de atmosfeer. Verder kan vergroening schadelijke deeltjes uit de lucht wegvangen, zoals fijnstof en stikstofoxiden. Het is wel zaak om planten gericht in te zetten. De effectiviteit verschilt per plantensoort. Bomen en heesters zijn het meest effectief. Op de eerste plaats speelt het type vegetatie een grote rol. Een bos heeft duidelijk een andere invloed dan een grasland of gazon. Bomen zijn door hun afmetingen het meest effectiever wat betreft het wegvangen van luchtverontreinigende stoffen.
Ook intensieve groene daktuinen dragen bij aan het verbeteren van het stadsklimaat en het verbeteren van de luchtkwaliteit.
Volg de ontwikkelingen van het project op de voet.